Tsja, je moet iets om de aandacht van de lezer te trekken. Dit leek me wel een pakkende titel, waar bovendien niets aan gelogen is. We hadden namelijk het voorrecht om het klokje rond te mogen vogelen in wat de boeken in is gegaan als het koudste Pinksterweekend sinds 1940! En wij niet alleen, naast de Honderd soortendag die ik (Martijn) mocht begeleiden waren er nog vier (!) andere excursies met deelnemers en gidsen die zich dapper door de weersomstandigheden heen moesten zien te vogelen (Bram Rijksen op Tiengemeten, Marnix Jonker in de Weerribben, Frank Meeuwissen in de Groote Peel en Lazar Brinkhuizen met een privé-Honderd soortendag). 22 mei is een datum die je associeert met zon, warmte, lente, vogeltrek "in full swing" en zeldzame en schaarse soorten door het hele land, maar dit jaar is alles anders. Memorabel kun je het ook noemen... Wij zeggen echter nooit excursies af vanwege slechte voortekenen. Vaak valt het namelijk op de dag zelf enorm mee, je kunt je er doorgaans prima op kleden, de vogels zitten er vaak wel en de wereld ziet er van binnen richting buiten vaak een stuk troostelozer uit dan wanneer je gewoon buiten bent. En tenslotte: slecht weer is zeker niet per definitie slecht vogelweer. Als ik mag kiezen tussen bewolkt en af en toe een bui bij 19 graden ten opzichte van strak blauw, zonnig en 25 graden, dan is mijn keuze snel gemaakt (voor het eerste, welteverstaan).
Afijn, we gingen dus gewoon en het werd zeker vogelen met hindernissen. Desalniettemin was de eindconclusie eensluidend: Het was een erg gave en gevarieerde dag en we hebben ons prima kunnen redden met het weer. Toegegeven: het was uiteraard niet de beste versie van de Honderd soortendag ooit, maar met 121 soorten in totaal met daarbij een relatief hoog aantal kwalitatieve hoogvliegers (de "missers" zaten toch vooral in de categorie "Zeer algemeen, maar toevallig niet tegengekomen") was het niets minder dan een fijne, doch koude, winderige en soms natte dag in Noord-Nederland. Dat natte zat echter vooral in de eerste twee uur, waardoor de bossoorten het (net als vorige week) flink lieten afweten. Voor eerste wandeling rondom de Ganzenpoel dekten de woorden "druilerig", "rustig" en "leeg" de lading, zeker als je weet hoe het er op mooie dagen kan zijn. Voor het welbevinden van mijn camera was het beter deze in de auto te laten (in het noorden kan dat nog zonder gevaar ;-)), waardoor ik u het enige hoogtepunt van de wandeling, een natte Grauwe klauwier, niet kan laten zien. Maar u kunt zich er vast iets bij voorstellen ;-). De volgende stop was een bos grenzend aan het Fochteloërveen. Het was inmiddels droog geworden en dat merkte je meteen in zowel de zang- als de vliegactiviteit: De eerste roofvogels verschenen ten tonele en ook enkele leuke bosvogels gaven acte de présence: Zwarte specht, Fluiter, Appelvinken, Grauwe vliegenvanger, Grote lijster en zowaar ook een man Havik en... een Rode wouw! Het is toch werkelijk ongekend hoeveel we er dit voorjaar zijn tegengekomen! Ondanks de aanhoudende kou en totaal verkeerde stroming hebben we in april en mei meer Rode wouwen gezien dan alle voorgaande excursies ooit bij elkaar! Ditmaal betrof het een vrij gesleten adulte vogel, waarvan ik me dan weer afvraag wat zo'n vogel hier nu doet. Zou 'ie toch stiekem in de buurt broeden? Leuk waren ook twee volwassen Raven, die beiden met kikkers in de bek richting het nest vlogen. Mij was niet bekend dat deze soort de jongen blijkbaar op een kikker(billetjes)dieet kan zetten!
We vervolgden onze route en kwamen min of meer toevallig terecht bij wat achteraf één van de hoogtepunten van iedereen bleek en wat voor mij zeker het absolute topmoment van de excursie was: De ontmoeting met een familie Kraanvogel met twee, al vrij grote, jongen. Ze lieten zich geweldig zien op een plek waar ook absoluut geen verstoring mogelijk was. Ze trokken zich dan ook niets aan van onze aanwezigheid, wat natuurlijk ook bijdroeg aan de feestvreugde (je wilt deze kwetsbare vogels natuurlijk op geen enkele wijze angst inboezemen of schrik aanjagen). Dat je dit tafereeltje gewoon in Nederland kunt zien is niets minder dan hartverwarmend en formidabel! Ik had daarnaast persoonlijk nog nooit jonge Kraanvogels in Nederland gezien, dus ik was hierdoor ook flink onder de indruk!
Na dit indrukwekkende en unieke schouwspel maakten we de ronde af en zagen we nog o.a. een Paapje (helaas miste de meeste mensen de soort omdat 'ie al snel uit het bosje waaide, waardoor hij de totaallijst misliep), een Spotvogel, nog enkele Kraanvogels en zeker drie Wespendieven! Deze mooie soort bleef iets te ver weg voor foto's maar liet zich langdurig door de telescoop bekijken. Een Boomvalk deed dat niet, maar kon wel door iedereen dichtbij worden gezien voor 'ie achter een bomenrij verdween. De volgende bestemming was het Zuidlaardermeergebied. Normaal gesproken doen we uit plannings/tijdsoverwegingen louter het welbekende gemaal aan, maar tegenwoordig is er een tweede must see: de gebieden rondom de uitkijktoren van de Oostpolder. Vanwege het natte voorjaar en daarmee samenhangende gunstige broedomstandigheden in die polders, hebben alle Zwarte sterns besloten dit jaar de vlotjes van Leinwijk te negeren en zelf nesten te bouwen op een stukje van krap een hectare groot. Ze zitten er ook nog eens in grotere getale dan gemiddeld én om het verhaal nog mooier te maken lijkt zich ook een klein aantal Witvleugelsterns (2 paartjes?) gevestigd te hebben in de kolonie, die ongeveer 30 nesten telt. Een paartje Steltkluten maakt het feest compleet.
Ons bezoek aan het Zuidlaardermeergebied begon dat ook hier en het was enorm genieten van dit stukje Polen in Nederland! Zeker de combinatie met het gemaal, alwaar alle Witwangsterns (ook een nest of 30-35) en Geoorde futen samen broeden, maakt het gebied tot een vogelwalhalla pur sang!
Na het bezoek aan het Zuidlaardermeer (waar naast de eerder genoemde soorten ook o.a. Zomertaling kon worden genoteerd) reden we via Groningen (de Slechtvalk vloog rond bij het Gasuniegebouw!) naar de zeer betrouwbare Ransuil in Zuidhorn. Deze vogel zit "altijd" op dezelfde tak in dezelfde hulst; best fijn om een aantal vogels te hebben waarmee het goed afspraken maken is ;-)
Met de dagteller net onder de 100 arriveerden we in het Lauwersmeergebied. We startten aan de zuidkant en passeerden de magische grens met soorten als Snor, Wielewaal en als klapper (en nieuw voor enkele deelnemers) een Buidelmees. Het mannetje zat rustig te poetsen en te subzingen in een wilg, wat er op zou kunnen duiden dat er gewacht wordt totdat de eitjes zijn uitgebroed. Fingers crossed voor een goede afloop!
In de Westpolder konden we de eerder gemelde Terekruiter vanwege het hoge water niet meer terugvinden, maar de daglijst accelereerde met soorten als Drieteenstrandloper, Zilverplevier, Rosse grutto, Kanoet, Bonte strandloper, Eider, Rotgans, Bontbekplevier, Lepelaar, Steenloper, Oeverloper enzovoort. Vervolgens maakten we een kleine omweg voor een (zeker in het noorden) zeldzame soort die zich buitengewoon makkelijk en buitengewoon mooi liet zien en horen: een Grote karekiet!
Omdat het vrij turbulent was op de Waddenzee, gokte ik erop dat Paessens een mooie tussenstop zou kunnen zijn richting de laatste bestemming, Ezumakeeg. Wanneer de Waddenzee de steltlopers namelijk geen plek meer biedt voor droge pootjes, "vluchten" ze regelmatig over de dijk de akkers op of rusten ze op de open stukken van de kwelders. Bij Paessens heb je zicht op beide en ons bezoek leverde gelukkig ook een scene op die onderstreept waarom ik zou houd van de Wadden. De dynamiek van de duizenden rondvliegende steltlopers, grote groepen vogels die, aangejaagd door het waterpeil en de wind, op zoek gaan naar afwisselend voedsel en rust. Het leverde niet gek veel nieuwe soorten voor de dag op, maar het was een plaatje dat ik de deelnemers (en mezelf ;-)) niet wilde onthouden. De Ezumakeeg heeft op het moment last van een te hoog waterpeil om echt interessant te zijn voor de voorjaarstrek. Dat is jammer, maar desalniettemin blijft een bezoek de moeite waard. We sprokkelden er dan ook de laatste soorten van de dag binnen, met als meest memorabele enkele Dwergmeeuwen en een volwassen Zeearend. Kort voor de afslag naar De Keeg werden we overigens nog verrast door een soort die we hier in het voorjaar niet zo vaak zien: twee Casarca's (die vorig jaar uit het ei gekropen zijn)!
Hiermee kwam een einde aan een dag die dus een flinke tik te koud, te winderig en iets te nat was. Ik gok echter dat wat de deelnemers, na een warme maaltijd en een nog warmere douche, zullen onthouden toch vooral de 121 soorten van over het algemeen zeer bovengemiddelde kwaliteit zullen zijn. Het was weer een mooie editie en in het najaar gaan we weer verder. Ook de voorjaarsedities voor 2022 zijn inmiddels te reserveren en gaan hard!
Comentários