TWEEDAAGSE 'GEVLEUGELD LIMBURG': UITWEDSTRIJD IN TOPVORM!
- Martijn Bot
- 29 jun
- 7 minuten om te lezen
MINIBUSTWEEDAAGSE, VRIJDAG 27 EN ZATERDAG 28 JUNI 2025
In Vogelskijken Magazine, het tijdschrift waarvoor ik schrijf en waarvan ik redacteur ben, had ik het in het laatste nummer en in mijn artikelserie die 'de psychologie van de vogelaar' gedoopt is, over het aspect 'in vorm zijn'. Kan dat bij onze hobby? Een belangrijk verschil tussen sport, waarbij het abstracte en ongrijpbare fenomeen 'vorm' te pas en te onpas ter sprake komt, en vogels kijken is natuurlijk dat bij vogelen (of in dit geval vlinderen) een belangrijk deel van de kans op succes bij externe factoren ligt. Het weer, de vogels die er wel of niet zijn en de mate waarin ze zich willen laten zien: je hebt zo nu en dat toch echt wat geluk nodig. Je hebt in de natuur in mijn beleving minder in eigen hand dan wanneer je zelf een prestatie moet leveren. Toch zal iedere vogelaar periodes kennen waarin het lijkt of alles lukt, je steeds op de juiste plek staat en alle keuzes jouw kant op vallen. Ook met de andere kant van de medaille zal een ieder bekend zijn. Sterker nog: in de persoonlijke perceptie zal deze met grotere regelmaat de kop op steken.
Waarom ik hierover begin heeft natuurlijk te maken met het onderwerp van dit verslag. Op ƩƩn of andere manier resulteert de verre uitwedstrijd naar Limburg de laatste jaren altijd in een overwinning. Limburg is ons gunstig gezind en met de steeds grotere lading aan succesverhalen van de voorgaande jaren in de rugtas staan we tegenwoordig bij vetrek gevoelsmatig al met 1-0 voor. En wanneer we eenmaal op de eerste locatie uitstappen, voelen we het vaak al meteen: niemand maakt ons hier wat! Het gaat ook dit jaar weer goed komen!
En aldus geschiedde ook ditmaal! We hadden wederom een geweldige vlinder- en libellenexcursie, ik kan niet anders zeggen. Dat ik het überhaupt kan zeggen, was overigens alles behalve vanzelfsprekend. Zoals al eerder vermeld, ben ik afgelopen woensdag geopereerd aan mijn nek. Hoe je uit een narcose komt en hoe de wond aanvoelt kun je vooraf natuurlijk erg lastig inschatten, dus ik was heel erg blij dat Marnix Jonker al vroegtijdig had aangegeven de excursie te kunnen overnemen. Ik had zelf bedacht dat ik de dag vooraf zou kijken hoe ik me zou voelen. Ik zou in het positieve geval altijd nog met de eigen auto achter het busje aan kunnen rijden, aangezien ik deze excursie eigenlijk te leuk vind om te missen. Toen er uiteindelijk een deelneemster uitviel en ik me fysiek goed genoeg bleek te voelen, kon het allemaal helemaal mooi en was het plan dat ik mee zou gaan als veredelde deelnemer snel gesmeed. Nu behoort delegeren niet tot mijn kernkwaliteiten, dus uiteindelijk kwam het erop neer dat Marnix en ik de excursie samen hebben gedaan en het dus uiteindelijk neerkwam op twee gidsen op zeven deelnemers. Prima, want hoe meer ogen, hoe meer je vindt, is de ervaring.
Wat betreft die vorm en die start: ik schreef wel dat we meteen voelden dat het goed zou komen, maar de doelsoort op de eerste locatie dacht daar nog even anders over. We begonnen namelijk op een plek voor Iepenpage, maar deze liet zich helaas niet zien. Het onverwachte regenfront en de relatief lage temperaturen (ondanks dat er vooraf toch twee dagen zweten werd voorspeld) zullen daar debet aan zijn geweest. Gelukkig is in het begin alles nieuw en konden we ons wel vergapen aan flink wat kanaaljuffers; ook geen alledaagse verschijning voor de meesten van ons! Ook de vele Landkaartjes, Zwartsprietdikkopjes, een Distelvlinder, Grote- en Kleine roodoogjuffers, Bruin blauwtje en Zuidelijke keizerlibel mogen genoemd worden.



ĆĆ©n van de hoofddoelen van deze trip, omdat het misschien wel de mooiste en meest indrukwekkende libel van Nederland is, is de Gewone bronlibel. Het woordje 'gewoon' is hier zeer misplaatst, want de soort komt maar op enkele plekken aan de randen van Nederland voor. Wij zochten 'm aan de rand van Duitsland op en vonden uiteindelijk een vrouwtje, dat langdurig ei-afzettend kon worden bekeken. Geweldig! Verder bracht deze plek o.a. een Gevlekte glanslibel, een Metaalglanslibel, vele Bos- en Weidebeekjuffers, Koevinkjes en een Zwarte specht die klaarblijkelijk een zwaar broedseizoen achter de rug had!





In een, op het oog onbeduidend, gebied nabij Brunssum, dat we nog kenden van voorgaande edities, ging het wederom hard en goed. Topsoort was hier het Dwergblauwtje, dat we bij het scheiden van de markt vonden op het zand vlak naast een beekje, dat overigens ook en vooral goed was voor grote aantallen Beekoeverlibellen. Andere soort waarop we al hoopten en die we al snel vonden was Staartblauwtje; we zagen er zeker drie, samen met o.a. een Zuidelijke keizerlibel, de eerste Oranje zandoogjes en een Vroege glazenmaker.




Een andere absolute wenssoort van bijna iedereen was Kleine weerschijnvlinder. Na ons succesverhaal van vorig jaar hebben we een reputatie hoog te houden met deze soort. Nu was het dit jaar een stuk makkelijker dan destijds, aangezien er nu al een paar voor ons ontdekt waren. Ondanks dat het weer nog steeds niet echt des weerschijns was, waagden we op deze eerste dag toch alvast maar de gok; je kunt de soort immers maar beter alvast hebben!
Lang verhaal kort: toen we aankwamen zat er keurig een Kleine weerschijnvlinder boven in een boom op ons te wachten. Even later vlogen er zelfs kort twee rond, wat de nodige vrolijkheid en opluchting opleverde. Toen we ook nog een Kleine tanglibel op een strandje langs de Geul troffen, een Scheefbloemwitje langdurig voor onze neus foerageerde, een Eikenpage uit de eiken afdaalde en de nodige Geelsprietdikkopjes poseerden voor de meegebrachte lenzen, was dag ƩƩn helemaal met een uitroepteken afgesloten!




Dag twee beloofde weer erg zonnig te worden, maar de start was toch wederom overwegend bewolkt. In de hoop dat de Kleine weesrchijnvlinders een keer naar beneden zouden komen, bezochten we eerst nogmaals het Geuldal. Tijdens het uurtje dat we er waren, vertoonde de soort zich echter niet meer, maar kregen we wel een andere zeldzaamheid te verwerken: Braamparelmoervlinders! We zagen er zeker drie, waarvan er ƩƩn letterlijk aan onze voeten neerviel en daar genoot van de eerste zonnestralen.


Het plan was om het grootste deel van de dag door te brengen op en rond de prachtige Sint-Pietersberg. De meeste zuidelijke specialiteiten zouden daar namelijk nog te vinden moeten zijn. Door daar gewoon lekker lang en veel te struinen, beperk je de tijd in de auto en heb je simpelweg meer netto buitentijd. Nadat we de minibus hadden geparkeerd, besloten we eerst het weggetje naar de parkeerplaats nog eens af te lopen. De Boswitjes bleken daar vrij talrijk en al snel vonden we ƩƩn van de zeldzaamheden waarvoor we onder andere kwamen: Bruin dikkopje! Maar kort daarna sloeg ƩƩn van de deelnemers, Lodi Nauta, alarm: een zwevende, oranje vlinder kwam laag aangevlogen en wilde duidelijk graag op de weg zitten. Even was er twijfel, maar toen de vlinder helder in de kijker kwam, was het duidelijk: ook ditmaal hadden we 'onze eigen' Kleine weerschijnvlinder te pakken! Twee keer ging de vlinder heel kort op de weg zitten, de derde keer leek 'ie iets meer op z'n gemak, maar toen kwam er net een mountainbiker langs. De vlinder vloog op en verdween hard en ver de bocht om, never to be seen again. Gelukkig was er inmiddels wat bewijsmateriaal en zelfs ik bleek achteraf nog een relatief scherpe, wegvliegende vlinder op de lukraak geschoten foto's te hebben staan.




De volgende uren wandelden we rustig de berg op en natuurlijk uiteindelijk ook weer af en verzamelden we inderdaad zo goed als alle soorten die nog konden. De voornaamste en meest gewilde was het Dambordje. We zagen zeker drie exemplaren. Verder troffen we nog drie Bruin dikkopjes, alsmede soorten als Zuidelijke oeverlibel, Bruine winterjuffer, Gele luzernevlinder, Braamparelmoervlinder, Plasrombout, Beekoeverlibel, Vuurlibel, Bruin blauwtje, Scheefbloemwitje en tal van de wat algemenere soorten. Ook lukte het ons om af en toe naar de lucht te kijken, wat Rode wouwen en een Wespendief opleverde. Ik zag nog een Kaasjeskruiddikkopje, maar dat ging een beetje bijzonder. Ik had met ƩƩn deelnemer een andere terugweg gekozen terwijl Marnix de rest onder z'n hoede had. Opeens plofte er, wat ik dacht, een Kaasjeskruiddikkopje voor me neer. Ik maakte ƩƩn foto zonder goed te kunnen zien wat ik nu eigenlijk fotografeerde, riep Lodi (hij was het) en toen hij kwam aanlopen, vloog de vlinder op en voegde zich bij een tweede. De twee achtervolgenden elkaar kort, waarna er ƩƩn terug kwam op exact de plek waar ik 'm eerst ook zag. Alleen, dat bleek een Bruin dikkopje te zijn... Ik ging er dus van uit dat ik me in eerste, vluchtige instantie dan wel vergist zou hebben, maar achteraf bleek de eerste dus wel degelijk een Kaasjeskruiddikkopje te zijn geweest. Afijn, jammer maar helaas, gelukkig hebben we de foto nog ;-)

















Inmiddels was het ver in de middag en hadden we nog tijd voor ƩƩn locatie. We kozen voor een herkansing voor de Iepenpage, toch een soort die nog voor enkelen nieuw was maar toch vooral gewoon prachtig is. En tweemaal was scheepsrecht, want hadden we gisteren een dik uur tevergeefs gezocht, nu hadden we 'm binnen een minuut op een halve meter voor ons zitten. Schitterende soort, zeker als je 'm niet hoog in de Iepen maar laag foeragerend treft!


Het was duidelijk: dit was een prima, natuurlijk einde van twee heerlijke dagen in de beste provincie van Nederland voor vlinders en libellen. Over twee weken mag ik nogmaals, dan drie dagen met een privƩgroep vol vaste gasten. Ik kijk daar nu al reikhalzend naar uit en ook deze excursie komt natuurlijk weer op de agenda in 2026. Binnenkort zal deze te boeken zijn, je kunt per mail alvast voorinschrijven als je zeker wilt zijn van een plek (info@birdingholland.nl)
Trouwens: er zijn nog wat laatste plekken voor twee Grote vuurvlinderexcursies (met boottocht) en een Fochteloƫrveendag. Check de site even en wees welkom!
Komentarze