top of page

TEXEL EN ZEEVOGELTOCHT: LESJE BIJ GEBREK AAN VERHAAL

MINIBUSEXCURSIE TEXEL (20-09) EN ZEEVOGELTOCHT SCHEVENINGEN (22-09)


Het najaar had tot en met afgelopen weekend de vorm van een echte nazomer. Heerlijk voor ons aller welzijn en ook best verdiend na een kletsnatte winter en een zeer matig voorjaar, maar ik zou geen Nederlander zijn als ik niet ook meteen iets te klagen zou hebben. Nazomers zijn namelijk voor vogelaars alles behalve ideaal, ik heb het al vaker gezegd. Rustige weersomstandigheden betekenen meestal dat het rustig is in de bosjes, rustig boven zee en rustig in de lucht. In het spannendste seizoen van het jaar heb je echt wat turbulentie in de vorm van wind of buiigheid nodig om onverwachte soorten tegen te kunnen komen. De weersomslag die er nu aankomt zien veel vogelaars dan ook handenwrijvend tegemoet. Daar trekken we met liefde een extra jas en een regenbroek voor aan!


De afgelopen minibusexcursie op Texel 'leed' ook onder de nazomer. Dat wil zeggen: lijden is natuurlijk geenszins aan de orde, ik bedoel dit meer in overdrachtelijke zin en met het oog op schaarse en zeldzame soorten waar je een beetje op hoopt bij een bezoek aan deze hotspot. Nee, het was verder heerlijk en gezellig bovendien. We zagen 75 soorten en vooral de kwantiteit aan vogels was niet te versmaden. Ik kan me niet voorstellen dat er veel dagen zijn geweest waarop ik ooit meer Goudplevieren heb gezien en ook andere steltlopers waren rijkelijk vertegenwoordigd. Dat maakte dat we ons geen minuut hebben verveeld, maar uiteindelijk het eiland met rode hoofden van de zon maar zonder rode soorten op de lijst verlieten. Enkele noemenswaardige vogels die we er nog wel uit wisten te halen waren bijvoorbeeld Geoorde fuut, Pontische meeuw, Krombekstrandloper, Dwergstern, Zeekoet, Oeverpieper, Kleine zilverreiger, Paapje, Tapuit en Grote gele kwikstaart. Een Graszanger was de zeldzaamste soort van de dag, aangezien we de die dag wel gemelde maar al snel opgevlogen Amerikaanse goudplevier niet meer konden vinden.

Kleine zilverreiger
Goudplevieren. Er zitten vele duizenden op het eiland.
Groenlandse tapuit? Robuust en zeer oranje exemplaar. Vergelijk maar eens met de vogel hierna.

Afgelopen zondag/gisteren stond de eerste van twee zeevogeltochten vanuit Scheveningen op het programma. Na een week met alleen aflandige wind (oost) weet je eigenlijk al dat het schrapen zal worden. Ook voor de zee is een nazomer funest. Zo rustig als deze dag hebben we het echter niet vaak meegemaakt. We wisten nog o.a. een Grote jager, wat Jan-van-Genten, enkele tientallen Zwarte zee-eenden, enkele Roodkeelduikers (ver weg steeds), een Smelleken en wat Grote sterns in de kijker te krijgen, maar dat is natuurlijk ver beneden gemiddeld en flink teleurstellend. Het kan zo mooi zijn, maar dan heb je toch, zoals in het begin al gezegd, een andere wind en aanvoer nodig.

De afwezigheid van zeevogels bood wel de gelegenheid om weer eens vol op de meeuwen te duiken. Zij hapten wel op het door ons meegebrachte brood en vis en we hadden dan ook de hele dag een wolkje achter de boot hangen. Daarin zaten Zilver- Kleine mantel-, Grote mantel-, Kok-, Storm-, Pontische- en Geelpootmeeuwen in allerlei kleden en van allerlei leeftijden. Met name die laatste soort zie ik als noorderling veel te weinig. Voor mij als meeuwenfanaat en hartstochtelijk fan is dat een hiaat in mijn leven, dus ik was ontzettend blij (echt!) om een dag mee te maken met behoorlijk wat Geelpootjes achter de boot. Ik heb in één dag meer Geelpootmeeuwen gezien dan de afgelopen twee jaar bij elkaar en dat zegt wat over zowel de aantallen vandaag als over de schaarsheid in het noorden. We konden dan ook iedereen die de soort zelf lastig herkent er eentje (of meer) aanwijzen en de zeevogeltocht veranderde zo in de loop van de dag in óf een heerlijke nazomercruise, óf een lesje in meeuwenherkenning! En beide kon ook ;-).


Omdat de dag dus verder geen verhaal had (volgende keer beter, met zeetochten is het wel vaker 'alles' of 'niets', gechargeerd gezegd), hierbij een hele serie foto's van eerst de Geelpootmeeuwen (met daarbij wat pointers voor herkenning en gerangschikt op leeftijd) en daarna wat Pontische meeuwen alsmede wat geringde vogels.

Adulte Geelpootmeeuw. Het makkelijkst te herkennen aan....tadaa: de gele poten! Zonder zicht op de poten kunnen de uitgebreide rode gonysvlek (loopt door op de bovensnavel), de donkerrode oogring en het zwarte randje voor het oog en de streping rondom en achter het oog een trigger zijn om op te letten!
Zie ook hier de donkere oogschaduw, vooral duidelijk voor het oog. Mij valt op dat dat echt iets is dat bij de soort hoort vanaf de subadulte kleden. P10 en P9 zijn aan het groeien, de zwarte tekening moet bij een Geelpootmeeuw altijd doorlopen tot minimaal P (primary, handpen) 5; dat klopt dus!
Adult met ruiende arm- en handpennen. Kop is wat heftiger gestreept dan bij het vorige exemplaar, wat in de winter normaal is. Ook hier is de streping rond en vooral voor het oog weer het meest prominent. Rode gonysvlek is breed en fel, maar raakt de bovensnavel ditmaal niet.
Adult, met eerstejaars Kleine mantelmeeuwen en een tweedejaars Pontische meeuw (rechts). Zie bij de Pont de knallend witte kop, lange snavel, donker oogje, lange nek en streping in de ondernek (shawl).
De grote bek is geen kenmerk; die hebben alle meeuwen ;-)
Adulte Geelpootmeeuw. De buitenste handpennen ontbreken nog, waardoor het zwart in de handpennen lastig in te schatten is.
Derde kalenderjaar Geelpootmeeuw. Mantel is al helemaal grijs (iets donkerder dan een zilver, flink lichter dan een Kleine mantelmeeuw). Snavel krijgt de eerste gele tekeing. Kop gestreept, met weer die oogschaduw voor het oog. Kopvorm anders dan bijvoorbeeld een Pontische; veel ronder met een wat steiler voorhoofd en een dikkere snavel.

Zelfde vogel als hierboven, waarbij duidelijk wordt dat 'ie nog niet volwassen is. Nog best wat onvolwassen tekening in de vleugel, de staart heeft wat laatste, smoezelige resten.

Ook een derde kalenderjaar, met aangroeiende P10 (met spiegel) en P9. Zwart al tot op P4. Armpennen nog met onvolwassen resten, evenals de staart (op de buitenste staartpen na). Poten al flink geel; dat verschilt op deze leeftijd per individu.

Andere derde kalenderjaar. Heeft al fletsgele poten, maar ook nog flink wat onvolwassen resten in het kleed. Zwart tot en met P4.
Derde kalenderjaar. Ook deze vogel heeft aangroeiende buitenste handpennen. Staart, mantel en bovenvkeugel al iets "schoner" dan vorige exemplaren
Derde kalenderjaar, met aangroeiende hand- en armpennen. Zie weer de oogschaduw/het maskertje ;-)
Tweede kalenderjaar Geelpootmeeuw. Ziet er nog aardig onvolwassen uit, maar is al flink verder dan bijvoorbeeld Zilvermeeuwen op deze leeftijd. Zie al de grijze veren op de mantel- en dekveren. Venster in de binnenhand is een combinatie van zwart en donkergrijs; doet daardoor vrij donker aan. P10 heeft geen spiegel, de meeste Pontische meeuwen van deze leeftijd tonen die wel. Staart nog met een zwarte eindband, verder schoon wit. Snavel fors en donker met lichte punt. En natuurlijk ontbreekt de donkere rand voor het oog niet!
Tweede kalenderjaar. Typische, ronde Geelpootkop, met de oogschaduw en de lichte streping op de bovenkop. Mantel heeft al veel grijze veren en ook in de dekveren wisselen de donkergrijze, adulte veren de contrastrijke en donkere onvolwassen veren af. Tertials en handpennen zwart, waardoor en een vrij contrastvol geheel ontstaat.
Tweede kalenderjaar Geelpoot. Zwart voor het oog in de verder vrij lichte kop, onvolwassen dekveren donker met licht randje en dus erg contrastrijk.
Lastiger kleed van een tweede kalenderjaar (dus in 2023 geboren) Geelpootmeeuw. Hoeveelheid adulte, grijze veren blijft wat achter (ruisnelheid verschilt per individu), maar zijn al wel aanwezig. Juveniele veren vormen een bont, contrastrijk geheel. Kop relatief licht, maar nog best gestreept (Ponten hebben vaak minder streping), masker rond het oog weer duidelijk. De snavel is nog geheel zwart.
Eeerste kalenderjaar Geelpootmeeuw. In zit de lastigste om te herkennen, maar in vlucht best te doen. Staartband kan de eerste aanwijzing zijn. Deze is smal en loopt taps toe naar de buitenkant. Verder zit er relatief weinig tekening op de witte staart, op wat vlekking boven de staartband na. Pontische meeuwen hebben een bredere en over het algemeen gelijkmatigere staartband, met meer 'franjes' daarboven.
Ook in dit kleed is de donkere tekeing rond het oog opvallend. Verder zijn de ronde kop, het ankerpatroon op nieuwe, tweede generatie mantelveren en de donkere tertials met relatief weinig wit allemaal goede aanwijzingen voor deze soort.
Eerstejaars Geelpoot. De gele poten komen pas op z'n vroegst in het derde jaar. Ondervleugels behoorlijk donker (lichter bij Pontische), buik en kop lichter dan Zilvermeeuw maar vaak minder knallend (smoezeliger) dan bij Pontische.
Zie de donkere ondervleugels ook de hand is bij deze vogel vrij donker.

Eerstejaars Geelpootmeeuw. Zie de taps toelopende staartband en vrij donkere hand. Contrastrijk ankerpatroon op de geruide mantelveren is typisch.
Eerstejaars Geelpootmeeuw. Echt witkoppig kun je deze soort in dit kleed niet noemen, hoewel ze zo wel een beetje te boek staan.
Stompe, ronde kop met steil voorhoofd en forse snavel onderscheiden Geelpoten van Ponten.
Alle onvolwassen grote meeuwen hebben relatief donkere irissen, dus dat is niet echt bruikbaar. Wel is of lijkt het oog van een Geelpoot iets groter en is ook hier de donkere rand voor het oog weer in het oog springend!

Kleine eerstejaars Geelpoot, daarmee waarschijnlijk een vrouwtje
Jonge Geelpoten vallen door de wat smoezelige kop en buik vaak niet zo op in een groep. Ponten "knallen" veel meer.

Maar dat staartje zegt alles! Zie ook het beperkte contrast tussen de volledig geruide mantel ("ankerveertjes") en de vrij donkere bovenvleugel. Pontsiche meeuwen hebben vaak lichtere tweede generatie mantelveren, waardoor het contrast in de vogel groter is.
Eerstejaars Geelpoot, maar zie die eerstejaars Pontische op de achtergrond. Dat bedoel ik met knallen! Zie die witte kop, die qua vorm iets heeft van een peer op z'n kant. Lange slurfsnavel, zwanenhals en contrast tussen de lichte, tweede generatie mantel en de dekveren zijn zelfs op een onscherpe vogel al mooi te zien.
Schitterende, klassieke eerstejaars Geelpoot! Zie de duidelijke ankervorm in de mantelveren. De mantel is al volledig geruid. Staart- en kopvorm klassiek. Binnenhand vrij donker, donkerder dan bij Pontische maar iets lichter dan bij de gemiddelde Kleine mantelmeeuw. Snavel stevig, dik en stomp.
Tweemaal dezelfde vogel, om aan te geven dat het venster in de hand lichter overkomt bij een volledig open vleugel. De rechter foto toont een vrij lichte binnenhand (want volledig geopend, waardoor de lichtere binnenvlaggen volledig zichtbaar zijn), de linker lijkt een stuk donkerder (want met dichtgeknepen hand).

Hieronder enkele van de Pontische meeuwen. Ik had honderden foto's kunnen maken, want er hingen constant wel 10+ exemplaren rond de boot. Omdat ik Geelpoten net iets minder vaak zie, heb ik me daarop geconcentreerd en kwamen de Pontische meeuwen er iets bekaaider vanaf ;-).

Adult vrouwtje Pontische meeuw. Één van de weinige voledig adulte exemplaren. P9 en P10 (buitenste handpennen) missen.
Derde kalenderjaar Pontische meeuw met Duitse ring: X78H
Derde kalenderjaar Pontische meeuw met relatief lichte iris. Geboren in Polen, zegt de ring!
Suadulte Pontische meeuw. P10 is bijna aangegroeid. Zie de typische combinatie van een fletsgele, smalle en lange snavel met zwart en lichtrode tekeing, spierwitte kop, fijne streping in de nek, weinig zwart op de handpennen (diepe, grijze tongen), zwart wel tot en met P5, donker oog en fletsgele poten.
Pontische meeuw. Beetje tricky qua leeftijd, maar gezien de spiegel op alleen P10 gok ik een snelle tweedejaars. Qua soort niet heel moeilijk; met name de kop en nek zijn bij Ponten altijd nogal een blikvanger! Op de achtergrond overigens een eerstejaars Geelpootmeeuw!
Tweedejaars Pontische meeuw uit Duitsland, maar geringd als Zilvermeeuw!
Erg donkere eerstejaars Pont met brede staartband. Kop ook niet zo knallend als ze doorgaans zijn. Hybrides komen relatief veel voor, het zou me niet verbazen wanneer deze een Kleine mantel als vader of moeder zou hebben. Dat is de soort waar 'ie nu achteraan zit.

Er vloog ook weer een aantal gekkies rond, die m.i. hybrides waren of waar ik de soort niet meteen op kon plakken:

Geel P8MZ. Poolse Pont op papier, maar zo ziet 'ie er niet uit...
Geelpoot-achtige vogel, maar lichte hand en patroon op de tweede generatie mantelveren "verraden"/suggereren invloed van Zilvermeeuw?
Wit F7. Ik heb alleen deze foto, ik ben vergeten welke soort en aan de ring vast zat. Is op basis van alleen deze foto lastig te zeggen.

Kleine mantels was de algemeenste meeuwensoort. Er vlogen meerdere ringen tussen, twee daarvan hier afgebeeld. Ook nog wat andere soorten die het dek passeerden.

Kleine mantelmeeuw XU3V uit Duitsland
Nog een Duitser, H252C
Deze Grote mantelmeeuw droog een Noorse ring, maar ik houd vooral van de staart van deze soort in dit (1KJ) kleed!
Grote jager in tegenlicht
Eiders
Juveniele Rosse grutto
Zeekoet

Heel erg leuk, die meeuwen, maar laten het vanaf nu maar weer "gewoon" pijlstormvogels en jagers zijn!



511 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

留言

無法載入留言
似乎有技術問題。請重新連線或重新整理頁面。
bottom of page