Het najaar staat in het teken van zeevogels, maar de excursies lopen nog niet helemaal en geheel zoals ik gehoopt had. Aan de laatste twee hield ik, om twee totaal verschillende redenen, een enigszins vervelende nasmaak over. Afgelopen zondag, om te beginnen, kregen we een vrij natte zeetocht voorgeschoteld, waarbij het ook nog eens niet overhield qua soorten. We zagen (en hoorden, wat zijn ze luidruchtig!) wel erg veel Jan-van-Genten, maar de échte zeeknallers bleven, bezijden een hard langsstuiterende Rosse franjepoot (werd maar door enkelen gezien) en twee Kleine jagers, uit. We worden dit jaar (en vorig jaar evenmin) niet rijkelijk bedeeld wat betreft goede zeedagen, dus ik hoop van harte dat de twee zeetochten die ons nog resten het gemiddelde aan zeevogels en zeebeleving even flink gaan opkrikken!
Gisteren was het tijd voor een nieuwe excursie in ons aanbod: Herkenning van langsvliegende zeevogels op de befaamde zeetrektelpost in Camperduin. Dit is een echte "vogelaarsexcursie" en trok dus ook vooral mensen die wilden leren en hoopten op leuke soorten boven leuke foto's. Mede daarom, maar ook vanwege mijn grote voorliefde voor zeevogels én het feit dat de windvoorspellingen redelijk gunstig leken, keek ik een klein beetje extra uit naar deze dag.
Aangekomen bij Camperduin bleek de wind inderdaad vrij gunstig, maar het beloofde uitdoven van buien duurde net even wat langer dan alle apps en experts ons hadden doen geloven. Daardoor wat het af en toe vogelen met hindernissen en onderbrekingen, maar al met al was het behoorlijk vermakelijk: vele alken/zeekoeten (maar ook Alken en Zeekoeten, oftewel zwart-witte diertjes die wel op soort te determineren waren), tientallen Roodkeelduikers, Jan-van-Genten, Zwarte zee-eenden, Toppers en zes Kleine jagers passeerden tussen de vele meeuwen en Grote sterns. Tot het middaguur bleef het lekker doorvliegen en hing een écht leuke zeesoort gevoelsmatig, letterlijk en figuurlijk in de lucht. Een juveniele Middelste jager, die vlak achter de brandig een Stormmeeuw te grazen nam, schaar ik nog net niet in die categorie maar was wel prachtig en betekende een nieuwe soort voor enkele deelnemers.
Deze vogel markeerde helaas wel het einde van de echte levendigheid boven zee. We gaven het nog een uurtje de kans maar veel veranderde er niet, behalve het weer: Het klaarde daadwerkelijk en definitief op en vandaar dat we besloten om de polders achter de Hondsbossche zeewering (bij Hargen en Petten) te bevogelen.
In een aangenaam nazomerzonnetje genoten we daar een uurtje of twee lang van de vele vogels in de polders. We vonden niets wereldschokkends, maar het was qua steltlopers toch de moeite waard, met o.a. Zwarte ruiter, Kleine strandloper, Bontbekplevier, Rosse grutto, Watersnip, Tureluur, Bonte strandloper, Wulp, krankzinnige aantallen Goudplevieren, nog erg veel Kemphanen, Kieviten en daarnaast nog ongeveer tien Tapuiten alsmede verschillende ganzen- en eendensoorten, enkele Bruine kiekendieven en nog wat andere "gewone" soorten.
Omdat de wind nog steeds goed bleek, beklommen we aan het eind van de excursie nog eenmaal de indrukwekkende zeewering en keken we nog even over zee. Al snel pikten we de volgende Kleine jagers en zowaar nogmaals een Middelste jager op. Toen we op het punt stonden om er een punt achter te zetten, gebeurde het...
Vanuit het noorden kwam er een kleine alkachtige mijn beeld in vliegen. Het licht was heerlijk, de afstand tot de vogel zeer goed te doen en mijn adem stokte dan ook meteen in mijn keel toen ik me realiseerde waar ik naar keek: Dit was een Papegaaiduiker!! Ik heb in mijn leven als fanatieke zeetrekteller vanaf Ameland al menig papegaaiduiker mogen zien, maar zo mooi en "uit het boekje" als deze zag ik ze niet zo vaak. Een zeer compact, plomp en opvallend klein "alkje", met een donkere wang, gesloten halsbandje, pikzwarte bovendelen en een zeer snelle vleugelslag: Er was geen twijfel mogelijk! Maar toen sloeg de paniek toch lichtelijk toe: Het grote punt bij dit type excursies is dat het aanduiden waar je precies kijkt. De zee is groots en weids, er zijn niet altijd referentiepunten en de punten die er zijn moet je als "zoeker" eerst ook nog maar zien te vinden. We hadden eerder die dag een boorplatform als vast ijkpunt genomen, maar nu was ik zo maar wat los/vast aan het rondkijken geweest en had ik zelf geen idee meer waar aan de horizon dat bewuste platform zich bevond ten opzichte van de Papegaaiduiker. Uit angst om de vogel zelf kwijt te raken besloot ik 'm maar niet te zoeken naar referentiepunten maar 'm gewoon in beeld te houden en te roepen wat er door mijn beeld ging. STORMMEEUW MAAR RECHTS! NU EEN SCHIP MET EEN WITTE MAST! OLIEPLATFORM MET HIJSKRAAN! NU EEN GROEPJE ZWARTE ZEE-EENDEN! MARINESCHIP OP DE HORIZON! Wat ik ook riep om aan te duiden waar ik keek en hoe mooi ik de vogel zelf ook zag en kon volgen, er kwam vanuit de groep geen "Eureka!". De Papegaaiduiker had er, met de wind mee, flink de sokken in en na een seconde of 20 was de vogel al dermate ver "naar links" doorgevlogen dat ik 'm eigenlijk alleen nog op z'n kont en in steeds sterker tegenlicht nog even zag voordat 'ie definitief verdween. Bizar en jammerlijk genoeg wist dus uiteindelijk niemand achter de andere telescopen de vogel op te pikken...
Dit is een echte gidsennachtmerrie, als je het mij vraagt. Een Papegaaiduiker is een soort waar je op een dergelijke dag vurig op hoopt, één van de absolute krenten in de zeepap. Dan zie er er eindelijk eens eentje op een manier zoals het hoort (de tweede ooit tijdens een excursie), sta je uiteindelijk nog met lege handen. Want zo voelt het wel en dat stak ik volgens mij ook niet onder stoelen of banken. Ik bied bij deze nog even mijn excuses aan voor de schuttingtaal die ik uitsloeg nadat de vogel was verdwenen. Ik meen het echt wanneer ik zeg dat, als je zo'n soort uiteindelijk niet kunt delen, ik 'm zelf liever ook niet gezien zou hebben. Dit voelde en voelt nog steeds uitermate teleurstellend, maar je weet tegelijk dat een dergelijk ongelukkig scenario een levensgroot risico is tijdens vogelexcursies in het algemeen en zeevogelexcursies in het bijzonder.
Tegen beter weten in bleven we nog even scannen, hopend op een zeer onwaarschijnlijke herkansing, maar wij moesten het doen met de dagoogst en ik moest me zien de verzoenen met deze toch wel enigszins pijnlijke gebeurtenis. U begrijpt derhalve dat ik toch met een kleine knoop in de de maag afscheid nam. Ondanks het zure einde was het al met al een gezellige en fijne dag en gaan we het volgend jaar gewoon en met frisse moed nogmaals proberen!
Op de terugweg reed ik met vaste deelneemster Wilma R., die altijd vanuit Groningen meerijdt, nog even langs de haven van Harlingen, alwaar de nationale beroemdheid en één van de zeldzaamste diersoorten van 2021 rustig op ons lag te wachten. Het ging natuurlijk om "Wally" de Walrus, een jong vrouwtje dat in haar omzwervingen in het Duitse en Nederlandse Waddengebied voor de tweede maal in de haven van Harlingen was neergestreken. Heel veel actie zat er (uiteraard) niet in, maar het was toch wel bijzonder om dit Hoog-Arctische zoogdier zo maar op een Nederlands piertje te zien liggen! Het neologisme "Trooswalrus" is hier misschien wel passend ;-).
Comments