Na twee dagen waarin de mooie waarnemingen en fantastische soorten zich aaneenregen, werd ons vandaag een dagje relatieve adempauze gegund. Niet dat we daar zelf om gevraagd hadden, natuurlijk, maar soms loopt het nu eenmaal zo. Het warme weer is heerlijk, maar het speelt ons ook wel een beetje parten. Hoge temperaturen, een zinderende zon, fel licht en oneindig blauwe luchten zijn geen ideale recepten voor vogels kijken. Maar ook dat is vogels kijken en laten we wel zijn: ondanks dat de dagen wel een productiever zijn geweest, hebben we ons ook vandaag geen moment verveeld.
We begonnen op een locatie die goed zou moeten zijn voor grasmussen. We zagen daar inderdaad wat soorten (Provençaalse grasmus, Westelijke baardgrasmus en Kleine zwartkop), maar niet de nieuwe soorten waar we stiekem op hoopten. Wel troffen we er de eerste Kortteenleeuwerik, enkele zingende Theklaleeuweriken, Bijeneters, Ibersiche klapekster, Roodkopklauwier en natuurlijk de onvermijdelijke Vale- en Monniksgieren, Dwergarenden en Zwarte wouwen. Ook landde er een Plasrombout op het pad, die het beste aan te wijzen zijn door met de schaduw van je hand de soort te benaderen (als je rechtstreeks wijst, vliegen ze weg). Als je het tafereeltje op een afstand gade zou hebben geslagen, zou je je vast hebben afgevraagd wat hier nu precies gaande was...
Onderweg naar de moeras/rietgebieden rond Saucedilla, die vandaag op het programma stonden, kwamen we langs een veelbelovend bruggetje waar we weer eens bleven plakken. Maar het bleek niet voor niets, want nadat een Cirlgors wederom aan het grootste deel van de groep wist te ontkomen, deed een Spaanse keizerarend dat niet. Wel vergde de vogel een uiterste prestatie van de meegebrachte optiek, maar uiteindelijk lukte het de meesten om de vogel acceptabel in beeld te krijgen. Onderstaande, gezamenlijke fotografische inspanning van Matthew Sprangers en mezelf zeggen alles over de uitdaging die de arend vormde.
Het eerste meer nabij Saucedilla leverde (natuurlijk) meteen een hele zwik nieuwe tripsoorten op. Zwarte ibis, Kleine- en Grote zilverreiger, Purperreiger, Kwak, een Woudaap (helaas door slechts enkelen gezien), Lachstern en Geelpootmeeuw is er een snelle greep uit. Stiekem genoot ik (en in ieder geval enkele anderen) echter het meest van een libel met de welluidende naam Noordelijke bandgrondlibel. Deze van oorsprong Afrikaanse soort heeft inmiddels vaste voet aan de grond gekregen in Spanje, maar zat nog totaal niet in mijn systeem. Die kwam dus flink binnen, ondanks dat het geen uitgekleurd mannetje was (daar sla je helemaal van achterover)!
Na de lunch (zo laat was het inmiddels al) kwam de tweede libellenverrassing van de dag. Dat wil zeggen, als ik me niet vergis, want wederom vloog er een dier een beeld in dat ik niet kende en derhalve niet kon plaatsen. Inmiddels denk ik dat het haast wel moet gaan om een Lange oeverlibel, een zeer plaatselijke en zeldzame soort die in Zuid-Spanje wel kan worden gezien maar doorgaans niet zo ver noordelijk als Extremadura komt. Sterker nog, dit zou één van de meest noordelijke waarnemingen zijn. Als er experts van zuidelijke en Afrikaanse libellen meelezen: ik hoor graag of ik het bij het rechte eind heb!
Op vogelgebied kwamen we hier o.a. tot een verrassende Flamingo, een lastige Purperkoet, een vliegerig groepje Steltkluten, wat lachende Lachsterns, een lome Grote karekiet, een lunchende Zwarte wouw, parende Purperreigers en fotogenieke Graszangers.
Het was warm en werd steeds warmer. We tikten net de 30 graden in de schaduw niet aan, maar het was wel duidelijk dat de vogelactiviteit best laag aan het worden was en dat begrepen we eigenlijk ook wel. Uitsloven met dit weer is geen sinecure. We waren dan ook erg blij dat bij een stop aan een meertje uit de blauwe soep een Visarend tevoorschijn kwam en een groep Bijeneters had besloten te chillen in een boompje zo goed als naast de busjes! Verder bleven ook Dwergarenden en Kleine torenvalken wel voor handen.
Het was inmiddels ruim na vijven, maar de roofvogels vlogen nog als muggen in blauwe soep. Hoge stipjes, dus, maar omdat ze toch een keer naar beneden zouden moeten, besloten we ze een stukje tegemoet te rijden. Zo vonden we onszelf een half uur later terug op een uitkijkpunt op bijna 700 meter hoogte en kwamen de Vale- en Monniksgieren daar inderdaad laag en mooi voorbij. Helaas bleef het wel bij die soorten en konden we er niet met een klapper uit vandaag. Zij die vandaag de dag aftrapten, sloten hem namelijk ook weer af: de laatste noemenswaardige soorten waren Provençaalse grasmus, Westelijke baardgrasmus en Kleine zwartkop. De cirkel was rond en de cerveza riep.
Morgen belooft weer een warme dag te worden, maar we gaan er gewoon weer vol tegenaan!
Comments