Het is altijd leuk wanneer het enthousiasme en de liefde die je als gids zelf voor een bepaalde koestert aanslaat bij anderen. Zo heb ik (Martijn) al meermaals, zowel hier als op onze sociale media, de loftrompet gestoken over de Roodhalsgans. Deze soort is niet alleen krankzinnig ver weg uit het ei gekropen (hij broedt in Noord-Siberië en overwintert normaal gesproken langs de Zwarte Zeekust van o.a. Roemenië en Oekraïne), het is ook nog eens een vogel die esthetisch niets minder dan een kunstwerk is. Ikzelf heb het vaste voornemen om ooit nog eens de broedgebieden te bezoeken; groepen van duizenden Roodhalsganzen bij elkaar zien moet haast grenzen aan een ultieme vogelervaring. Tot die tijd probeer ik elke gelegenheid aan te grijpen om mijn gasten de soort aan te wijzen, om dan stiekem zelf ook steeds weer in katzwijm te vallen ;-). Overigens is het zou dat je bij een bepaalde groep fanatieke vogelaars haast als een paria wordt beschouwd als je durft toe te geven dat je ganzen leuk vindt, maar op dat vlak beschik ik gelukkig over een olifantenhuid.
We doen in deze drukke tijden eigenlijk normaal gesproken geen korte excursies, maar de wens van lokale vogelaar Hans kon ik natuurlijk niet in de wind slaan. Hij wilde me graag een paar uurtjes inschakelen om op zoek te gaan naar de soort die voor hem ook hoog op het verlanglijstje stond sinds het lezen van o.a. dit blog. U raadt om welke soort het gaat en u begrijpt dat ik niet kon weigeren ;-).
Zo togen we halverwege de middag richting de Waddenkust, waar het zou moeten gebeuren, maar daar aangekomen brak het angstzweet me al snel uit: Toch niet weer!? Ik vertrok namelijk in een stralende zon, maar naar mate ik noordwaarts reed verdween de zon achter de wolken en verdwenen de wolken in... de mist! Dezelfde mist die de dag ervoor roet in het eten had gegooid dreigde nog een vogeldag te verpesten. De Bantpolder, de plek waar ik mijn pijlen op had gericht, was wederom onzichtbaar en op een paar ganzen die tegen de weg aan liepen waren er geen vogels te ontwaren... En dat zou waarschijnlijk betekenen dat ook de buitendijkse kwelders, plan B, waarschijnlijk niet te bevogelen zouden zijn.
Een nieuwe domper hing als een zwaard van Damocles boven ons hoofd, en er restte ons eigenlijk niets anders dan de waarnemingen van de afgelopen week te vergeten en het helemaal op eigen kracht te doen.
De Anjumer Kolken, ten westen van het Lauwersmeergebied en ten zuiden van Anjum, bieden in de wintermaanden een thuis aan vele tienduizenden Brandganzen. Jaarlijks worden daar wel enkele Roodhalsganzen aangetroffen, maar de ervaring leert dat, als het al lukt, je dat doorgaans wel wat uurtjes kost en de slagingskans relatief laag is. Het was echter het enige gebied in de omgeving waar (vreemd genoeg) geen mist hing, dus we hadden weinig keus dan ons in het enorme ganzengeweld te storten op zoek naar de spreekwoordelijke speld in de spreekwoordelijke hooiberg.
Als je de duizelingwekkende aantallen Brandganzen zag, zou je de moed ter plekke in de schoenen zakken. Tapijten vol vogels doemden voor ons op; ga er maar aan staan... We begonnen echter maar gewoon met scannen en de eerste drie groepen leverden niets op. Echter, toen we een weggetje indraaiden dat ik zelf eigenlijk niet kende, direct ten zuiden van Anjum en grenzend aan de bebouwde kom van dat dorp, lachte het geluk ons ineens toe! Toen ik met mijn kijker de volgende duizenden ganzen scande, stak er ineens en precies op het juiste moment één rood nekje boven de meute uit. YES, YES! Dit beeld was precies wat ik als eerste zag:
Toen ik eenmaal had uitgelegd waar ik zojuist het rode nekje ongeveer had gezien, vonden we de vogel redelijk snel terug en bleek het zelfs om een paartje te gaan. Oftewel: Wat is leuker dan één Roodhalsgans?? Precies!
U kunt zich de ontlading na het vinden van deze vogels vast enigszins voorstellen. De mist had de moraal toch wel enigszins aangetast, maar als je je dan zo kunt "revancheren", is het achteraf eigenlijk alleen maar mooier. We hebben ongeveer een half uurtje van de vogels genoten alvorens we met pijn in ons hart de groep achter ons lieten. We kwamen op de weg terug en met een flinke lach op ons gezicht nog een grappige Brandgans (leucistisch) tegen, maar verder hebben we vooral nagenoten. Het waren twee fijne uurtjes!
Commentaires