Vorig jaar introduceerde ik (Martijn) bij wijze van parodie op de allerhande Big fives die her en der als paddenstoelen uit de marketinggrond schieten onze eigen versie middels de "Small five" van de kwelder. Oftewel: de vijf zangvogels die in het najaar vanuit het hoge noorden naar ons hoge noorden trekken om daar (vooral) langs de Waddenkust te komen overwinteren en die je eigenlijk gezien wilt hebben tijdens een dagje vogels kijken op de kwelders. Het gaat daarbij om Sneeuwgors, IJsgors, Oeverpieper, Strandleeuwerik en Frater. Het vinden van deze vijf soorten is zowaar geen sinecure. Op Oeverpieper na (die is erg algemeen op bijna alle plekken langs de Nederlandse kust) zijn het stuk voor stuk niet meteen erg makkelijke of talrijke soorten en ook zijn ze lang niet altijd honkvast. Dat heeft tot gevolg dat je er snel één, twee of soms zelfs drie misloopt en dat een vijfklapper iets is om blij van te worden en trots op te zijn.
Afgelopen maandag, tijdens de eerste en noodgedwongen "alternatieve" excursie van 2022, hadden we echter het geluk aan onze zijde. Als dit een voorteken is van wat het jaar gaat brengen, dan mogen we onze handen dichtknijpen en verwachtingsvol vooruit kijken!
Naast het tipje van de sluier wat betreft de soorten, was ook het weer een goede vriend. Lag de rest van het land onder een grauwsluier met her en der regen, wij hadden prachtig winterzonlicht, iets wat de kwelders een nog fijnere plek maakt dan ze normaal al zijn! Winderig was het wel, maar dat mocht de pret niet drukken en leek op de waarnemingen ook weinig tot geen invloed te hebben.
De eerste soort die we troffen voor we de dijk opliepen was echter geen kweldersoort, maar een min of meer vaste gast. Twee eigenlijk, want in "de bekende boom" zaten twee Ransuilen hun evenwicht te bewaren op een flink zwiepende tak!
Soms kun je je lijp zoeken naar een soort en soms worden ze je zo in de schoot geworpen. Letterlijk de eerste vogels die we zagen en hoorden toen we ons hoofd voor het eerst boven de dijk staken waren... Fraters! Deze lang niet alledaagse soort is een echte winterspecialiteit van Noord-Nederland en de groepen die hier overwinteren kunnen behoorlijk mobiel zijn. We waren dan ook zeer in onze nopjes met dit gezelschap, dat ook nog eens bestond uit ruim 70 vogels die leuk te bekijken waren. Niet lang daarna, echter, zagen we meerdere groepjes rondvliegen en uiteindelijk denk ik dat er wel zo'n 200 vogels hebben gezeten. Even dreigde het aantal te zakken naar 199 toen er een man Sperwer door de groep heen jakkerde, maar hij miste op een haar na.
Het bleef vervolgens makkelijk gaan. Een korte wandeling bracht ons al snel een juveniele Witbuikrotgans en een Paarse strandloper. Overal vlogen Oeverpiepers rond en ook nummer 3 van de Kwelder Small Five diende zich snel en zonder moeite (lees: ze ploften vlak voor onze voeten neer) aan: Sneeuwgorzen, en meteen wel 50!
Nummer 4 deed, en dat mag ook best, een beetje moeilijker. Een IJsgors vloog meermaals roepend langs en over. We konden de vogel uiteindelijk in vlucht oppikken en een tijdje volgen, maar toen 'ie uiteindelijk in de "meuk" landde, waren we 'm, naar wat bleek, voorgoed kwijt. Maar toen de Small Five een tijdje later zo maar ineens compleet werd gemaakt door de vondst van twee prachtige Strandleeuweriken, was dat smetje snel vergeten!
U kunt zich voorstellen dat het humeur prima was toen we uiteindelijk in de auto's zaten en we verplaatsten naar de kwelders nabij Ternaard. En daar ging het feest verder met de waarneming van een grote groep Strandleeuweriken (een stuk of 30!), maar het waren toch vooral de rotganzen die de show stalen. In Nederland kun je drie soorten rotganzen tegen komen. "Onze" rotganzen, ofwel Rotganzen, zijn uiteraard verreweg het meest algemeen. In die groepen kun je in de winter op zoek naar de krenten in de rotganspap. Die krenten zijn de eerder al genoemde Witbuikrotgans (broedvogel van o.a. Spitsbergen en Groenland) en Zwarte rotgans (de zeldzaamste, een broedvogel van Oost-Siberië en Canada). Normaal gesproken ben je al een tevreden vogelaar als je één van die krenten vindt, maar beide is toch echt wel geweldig. Maarrrr, drie soorten rotganzen in één beeld vangen: Dat is niets minder dan memorabel!
Holwerd diende vooral als sanitaire stop. Het was er verder erg winderig (het één had niets met het ander te maken, voor alle duidelijkheid ;-)) en dat maakte vogelen hier vrij lastig. Een verre Blauwe kiekendief en een groep Vinken en Kepen waren de enige noemenswaardige waarnemingen.
Vogels kijken accelereert de tijd en aangezien de middag dus vorderde en we de meeste kwelderspecialiteiten die enigszins realistisch waren reeds hadden gezien, besloten we de laatste uurtjes "stuk te slaan" rondom het Lauwersmeer. Al vogelend reden we terug naar Lauwersoog, alwaar we al snel oog in oog stonden met een vogel die daar nu, wonderlijk genoeg, voor het derde jaar lijkt te overwinteren: Een Roodhalsfuut!
Door de overvloedige regenval staat het Lauwersmeer inmiddels ongekend hoog. Dat doet de vogelstand in het gebied geen goed; we zagen langs de oostkant dan ook niet gek veel noemenswaardigs en derhalve vormden twee mannen Brilduiker het hoogtepunt. Er waren nog twee soorten die op het wensenlijstje stonden en die nog wel te doen zouden moeten zijn: Wilde- en Kleine zwanen. Een snelle blik op de waarnemingen leerde ons dat we net buiten het Lauwersmeergebied moesten zijn en dat bleek! We troffen een groep van 375 (!!) "winterzwanen" aan, die grofweg was verdeeld in een ongelofelijke 325 Wilde- en 50 Kleine zwanen. Daartussen wandelden ook nog honderden Grauwe-, Kol-, Toendrariet- en Brandganzen. Krankzinnig! Wat een schitterende afsluiting van een prachtdag! De combinatie van het onverwacht mooie weer en de vele leuke winterspecialiteiten maakte dit een waardig begin van 2022!
Comments